Publicatie Ouders van NU: Waarom het oké is om te switchen van borst naar fles
‘Borstvoeding is het beste voor je kind.’ Als aanstaande en kersverse moeder word je doodgegooid met die opmerking. En ja, borstvoeding heeft bewezen gezondheidsvoordelen. Maar wat als het moeizaam gaat en de moeder eronder lijdt, is het dan nog steeds ‘het beste’?
De meeste vrouwen in Nederland (69 procent) kiezen ervoor om hun pasgeboren baby met de borst te voeden, blijkt uit cijfers van het Ministerie van Volksgezondheid. Na acht dagen geeft 58 procent van de moeders nog steeds volledige borstvoeding, na een maand doet een minderheid (47 procent) dat nog en na drie maanden krijgt nog maar een derde van de baby’s uitsluitend moedermelk. De rest krijgt de fles of een combinatie van borst- en kunstvoeding.
Borstvoeding heeft ook schaduwkanten
Dat een grote groep vrouwen vol goede moed begint aan het geven van borstvoeding is niet zo gek. In de geboortezorg worden ze ermee doodgegooid dat borstvoeding de beste voeding is voor hun kind. Informatie is vaak gericht op voordelen zoals ‘het is op de juiste temperatuur, je hebt het altijd bij je, het is gratis’. Ook praktische tips over aanleggen, verschillende houdingen en het herkennen van hongersignalen zijn er in overvloed.
Over de schaduwkanten wordt veel minder geschreven. Terwijl het op gang krijgen van borstvoeding een weg van de lange adem is die vaker dan eens gepaard gaat met ongemak, pijn en onzekerheid. Het gevolg: een relatief kleine groep moeders die begint aan borstvoeding, zet ook echt door. En ook al is het gezondheidsadvies van onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie en het Voedingscentrum ‘voed je baby de eerste zes maanden met de borst’, doet slechts 19 procent van de moeders dat.
Borstvoedingstrauma
Gz-psycholoog Karianne van Vliet is gespecialiseerd in psychische klachten rond ouderschap. In haar praktijk behandelt ze onder anderen vrouwen die een heftige bevalling meemaakten of kampen met postnatale depressie. Kortgeleden deelde ze een post over borstvoedingstrauma op haar socialemediakanalen. Ze werd overspoeld met reacties van zowel moeders als professionals die aansloegen op de psychische klachten die borstvoeding soms met zich mee brengt. Het bevestigde haar vermoedens over de gevoeligheid van het onderwerp, waar zowel in haar vakgebied als in de geboortezorg als in de media (te) weinig aandacht voor is. ‘Borstvoeding is mooi en bijzonder, maar in het begin kan het óók pijnlijk en moeilijk zijn. Het kan emotioneel veel met een moeder doen. Ze kan niet eerst rustig herstellen van de bevalling, het dient zich meteen aan en dat kan heel heftig zijn.’
Een slechte ervaring met borstvoeding is nooit de reden dat vrouwen zich bij Van Vliet melden. Toch wordt het vaak een belangrijk onderdeel van hun behandeling. ‘Ik vraag cliënten er altijd naar en merk dan dat er vaak pijn zit omdat het niet lukte, omdat ze zich hebben laten overhalen om eerder te stoppen of om juist langer door te gaan.’
Interactie tijdens voeden is het belangrijkst
Dat het zo’n gevoelig onderwerp is, noemt ze meer dan logisch. ‘Het gaat over het moedergevoel, het is heel basaal: ik wil mijn kind voeden en in leven houden. Natuurlijk, we hebben tegenwoordig kunstvoeding dus het leven van de baby hangt er niet meer van af als het niet lukt. Maar het overstappen op de fles, dat gaat over de baby. Het niet meer geven van de borst gaat over de moeder. Het is het eerste wat ze voor haar kind kan doen, het hakt erin als dat niet lukt. ‘Ik faal, mijn lichaam laat me in de steek, ik geef mijn kind niet het allerbeste’, het zijn overtuigingen over borstvoeding die moeders gek kunnen maken.’ Daarnaast maken vrouwen in haar praktijk zich ook vaak druk over minder goede hechting – een omstreden theorie die in 2020 door wetenschappelijk onderzoek onderuit is gehaald. Het gaat om de interactie tussen moeder en kind tijdens het voeden, niet of ze haar borst of een fles geeft.
Flesvoeding is een prima alternatief
Op de site van Het Voedingscentrum staat ‘borstvoeding is het beste, kunstvoeding is een prima alternatief’. Maar hoe goed is ‘prima’ eigenlijk? Woordvoerder Lolkje de Vries zegt dat het advies gebaseerd is op de voedingsstoffen en niet op de psychische kant van borstvoeding. ‘Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat borstvoeding gezondheidsvoordelen oplevert.’ Ze doelt op overtuigend bewijs dat er minder kans is op maag-darminfecties, middenoorontsteking en luchtweginfecties bij baby’s die de borst krijgen. Maar daarmee zegt het adviesorgaan niet dat kunstvoeding niet goed is. Integendeel: ‘Flesvoeding bootst moedermelk zo goed mogelijk na. Er zijn geen nadelen aan, behalve dat het de unieke samenstelling van borstvoeding (die zich aanpast aan de behoefte van het kind) nooit volledig kan evenaren, omdat we niet precies weten wat er in moedermelk zit.’ In het buitenland ligt dat anders, omdat schoon drinkwater essentieel is voor het maken van flesvoeding en dat in veel landen niet voor handen is.
Borstvoeding mag nooit ten koste gaan van de moeder
Het geven van borstvoeding mag volgens woordvoerder De Vries nooit te koste gaan van het welzijn van de moeder: ‘Ons advies geldt zolang het goed voelt voor moeder en kind. Als dat niet zo is, is kunstvoeding echt een heel goed alternatief.’ Ook psycholoog Van Vliet benadrukt graag dat het welzijn van de moeder belangrijker is dan het (blijven) aanbieden van de borst. ‘Een moeder en baby zijn een twee-eenheid, tijdens de zwangerschap maar ook zeker daarna. Als het niet goed gaat met de moeder, dan heeft dat invloed op haar band met kind.’
De psycholoog zou willen dat er in de geboortezorg vaker en beter naar het grotere geheel wordt gekeken. ‘Borstvoeding is meer dan voeding alleen, het gaat óók over de relatie tussen moeder en kind. Dat de voedingsmomenten ontspannen verlopen, is minstens zo belangrijk als de voedingsstoffen die in de moedermelk zitten.’ Ze nodigt moeders die het geven van borstvoeding als onaangenaam ervaren uit om zo snel mogelijk in gesprek te gaan met de kraamhulp, partner of een lactatiekundige en af te wegen: hoe graag wil ik dit en kan ik het nog dragen?
‘Dat is voor iedere vrouw anders. Voor een moeder die het heel graag wil – en die zich relatief goed voelt na de bevalling – telt het lijden minder zwaar, voor haar zou stoppen óók lijden zijn. Maar als het uit balans is, dan is het echt oké om (tijdelijk of deels) over te stappen op kunstvoeding. Als borstvoeding ten koste gaat van de moeder, gaat het uiteindelijk ook ten koste van de baby. En dat is nooit de bedoeling.’