Over het verschil tussen ‘zijn’ en ‘spelen’ én over show, don’t tell
Een vriendin volgt een poëziecursus waarin ze van de docent te horen kreeg: ‘je bent meer dan een dichter genoeg om een dichter te spelen’. Toen ze erover vertelde, kroop die feedback (die helemaal niet voor mij bedoeld was) onder mijn huid.
Ik voelde me aangesproken en zelfs een beetje betrapt. Want het is (ook) mijn valkuil om door te slaan in metaforen, om vergezochte vergelijkingen te maken, te veel te willen vertellen of mezelf te verliezen in langdradige omschrijvingen.
Zinnen verliezen hun schoonheid, omschrijvingen zijn overtrokken en gedachten van personages wekken irritaties op. Op die momenten speel ik een schrijver te zijn, in plaats van dat ik er ‘gewoon’ een ben. Dan wil ik te graag en vergeet ik de gouden schrijfregel ‘show, don’t tell’.
Want bij schrijven gaat het juist om dat wat niét gezegd wordt. Om dat wat je lezers niet te weten komen, of niet zien. Die vrije ruimte prikkelt de fantasie, maakt nieuwsgierig en zet bovendien aan het denken. Zorgt ervoor dat lezers er zelf een boodschap, betekenis of gevoel in vinden.
Waarom ik soms speel in plaats van ben? Ik dacht erover na tijdens een middag schoffelen in mijn caravantuin (leve de lente!) en kwam op het volgende: onzekerheid. Angst om mijn punt niet te maken, om vaag of onduidelijk te zijn. Om teleur te stellen en mijn kracht om zintuigelijk en beeldend te schrijven niet volledig te benutten.
Blijkbaar twijfel ik tijdens zo’n schrijverstoneelstuk aan mijn kunnen. Geloof ik dat ik een schrijver moet spelen, vergeet ik dat ik er al een ben.
Geniet van de steeds langere avonden!
Veel liefs,
Liselotte
Pssst! Je las aflevering 30 van mijn tweewekelijkse nieuwsbrief Nieuwsletters van Lies. Ontvang je deze nieuwsbrief nog niet automatisch in je mailbox en zou je dat wel willen? Abonneren kan via deze link.
Een overzicht van alle afleveringen vind je hier.